Het eerste wat we over Nabil kunnen zeggen, als we hem willen beschrijven, is dat hij een optimistisch mens is. Een kwaliteit die des te meer opvalt omdat die bijna helemaal is verdwenen uit zijn dorp Al-Walaja waar de inwoners zich kenmerken door hun vaardigheid om een probleem te vinden bij elke oplossing. Vertel hen dat je hebt uitgevonden hoe volgend jaar het water naar de fruitbomen kan worden geleid en ze zullen tien gaten schieten in je plan. Zeg dat je een manier hebt gevonden om de kinderen veilig naar school te brengen in de winter en ze maken de winter tot een slagveld. Zo is Nabil niet, hij is een man die puur door vasthoudendheid elk probleem kan overwinnen: hij kan zich zelfs niet herinneren wanneer hij voor het laatst het woord ‘probleem’ gebruikte. Zijn oplossingen zijn misschien provisorisch, het kan een eeuwigheid duren voordat ze gerealiseerd worden, maar uiteindelijk komt het toch goed. Je kunt zeggen dat deze kwaliteit van generatie op generatie is overgegaan. Zijn grootvader slaagde erin aan de dood te ontsnappen tijdens de Nakba, toen hij en andere dorpsbewoners zaten opgesloten in de moskee. Alle mannen werden vermoord behalve hij omdat hij een opening had gevonden in de muur van de opslagruimte van de moskee en zich daar onder een stapel matten had verborgen totdat alles voorbij was. Toen zette hij het op een rennen en stopte niet voordat hij de heuvels van Amman had bereikt, zestig mijl verderop. Zijn vader kwam in aanraking met de dood tijdens de Tweede Intifada. Zijn telefoon was overgegaan en had zijn leven gered (dat zweert hij nog elke dag) net voordat in Ramallah de kogels door de muur heen kwamen die hij aan het schilderen was. Aangezien tot op de dag van vandaag niet bekend is wie hem belde, blijft hij erbij dat het een telefoontje was van God zelf. Zijn vader en grootvader zijn allebei bewijzen voor Nabils overtuiging dat alles uiteindelijk goed komt.
Toen geruchten de ronde deden dat de muur door zijn dorp zou lopen en dat zijn huis aan de ene kant terecht zou komen en geïsoleerd zou raken van zijn land en de huizen van zijn familieleden, zag hij het probleem niet. Hij begreep niet waarom zijn vrouw maar bleef jammeren dat hun huishouden werd verwoest, hun welvaart in rook opging en hun familieleven in puin lag. Nabil zou er wel wat op vinden, daarvan was hij overtuigd.
Zodra het graven begon, in 2002, ging Nabil aan het werk. Hij las alle onderzoeken, meetrapporten en bestekken, bestudeerde de kaarten en plattegronden en leerde de namen uit z’n hoofd van alle buurten, dorpen en steden die door de muur, van 730 kilometer lang, in tweeën zouden worden gesneden. Hij liep zelfs langs de Groene Lijn, die de Westbank scheidt van het Israëlisch grondgebied, en observeerde de bouwvakkers die de grote betonblokken van de vrachtwagens laadden en langzaam de horizon aan het zicht onttrokken. Elke dag bij thuiskomst schreef hij de informatie die hij had verzameld in zijn notitieblok, zijn ‘zwarte doos’:
Aan de Palestijnse kant bestaat de muur uit zes trossen prikkeldraad, gevolgd door een diepe greppel, dan een onverharde weg voor de patrouillewagens en dan nog een drie meter hoog elektronisch beveiligd hek. Aan de Israëlische kant bestaat de muur uit een geplaveide weg met zandpaden aan beide zijden, prikkeldraad en elektronische alarmering. Op sommige punten is de totale barrière zeker 60 meter breed. De betonnen muur wordt alleen gebruikt in dichtbevolkte gebieden. Deze is 8 meter hoog.
Om zijn optimistische kijk op de dingen te onderstrepen, gaf hij zijn vrouw vooral cijfers: 166 huizen gesloopt om de muur te bouwen, 49.291 doenum land, overwegend landbouwgrond, onteigend. Ze hadden geluk, hield hij vol, dat hun huis alleen maar gescheiden was van het dorp en niet gesloopt en dat hun land alleen maar afgesneden was van hun huis en niet onteigend. En hij verzekerde haar voortdurend dat hij het gat zou vinden om hem erdoor te laten. Want overal waar een muur is, moet ook een gat zijn.
Tien jaar lang verliet Nabil zijn huis in de morgen en keerde terug in de avond, op jacht naar het gat. Hij testte de ene theorie na de andere waar het zou kunnen zijn. Ook al was de muur sterk, het leek onvermijdelijk dat er barsten in zouden komen hetzij door het weer, door dieren of mensen of misschien door het uitzetten en krimpen van de aarde zelf. Gedurende vele uren stelde Nabil zich het moment voor dat hij door het gat zou glippen nadat hij er zich van verzekerd had dat niemand hem in de gaten hield of hem van afstand bespiedde. Anderzijds was het ook mogelijk, bedacht hij, dat de soldaten openingen hadden gemaakt als valstrikken om te controleren of ze elk mogelijk gat zouden opmerken of om hun nieuwe wapens te testen. Maar hij zou alle mogelijkheden zo grondig bestuderen dat niets aan zijn aandacht zou ontsnappen. Hij adopteerde zelfs een kleine hond die hij onderweg tegenkwam maar hij besloot geen emotionele band met hem op te bouwen, hem zelfs geen naam te geven omdat hij er niet aan gehecht wilde raken. Hij zou hem vooruit sturen, het gat in zodra hij dat had gevonden en dan afwachten om te zien wat er gebeurde. Maar nadat hij een jaar heen en weer had gelopen met de hond (zijn kinderen hadden hem, zonder zijn medeweten, Biscuit genoemd), was hij zo dol geworden op het dier dat hij hem niet meer kwijt wilde. Hij bouwde zelfs een hondenhok voor hem tegenover zijn huis en hij beschouwde de hond als zijn trouwste metgezel. Dat gold ook voor zijn kinderen en voor zijn vrouw die eerst wanhopig was geweest. Toen ze de hond voor het eerst zag, had ze uitgeroepen dat het leven wel heel wreed voor haar was omdat ze haar familie en haar land was kwijtgeraakt en daarvoor in de plaats een hond had gekregen en een idiote echtgenoot die de hele tijd bezig was om een gat te zoeken.
Op een dag bedacht Nabil dat het gat misschien bovenaan de muur zat in plaats van onderaan zoals hij steeds had verondersteld. Hij voelde dat hij nu dicht bij de oplossing was. Hij vond een gebied net buiten de stad Tulkarem waar bijna niemand woonde en tijdens de tien dagen dat hij daar de wacht hield, zag hij geen enkele patrouille. Drie maanden lang experimenteerde hij met ontwerpen voor een lichtgewicht ladder die hij over een lange afstand kon vervoeren en hij maakte er uiteindelijk een met lege olijfolieblikken die in de boomgaarden lagen die sinds de bouw van de muur onbereikbaar waren geworden. Zijn ladder was klaar, hij was onopvallend en eenvoudig te demonteren. Hij wachtte op de geschikte dag dat hij de ladder kon meenemen in een grote zak de hij voor dit doel had gekocht op de markt van Jenin. Hij probeerde niemand aan te kijken toen hij op weg ging en opvallend genoeg keek ook niemand in zijn richting. Toen merkte hij dat veel mannen, vrouwen en zelfs schoolkinderen net zo’n zak droegen als hij en hij bedacht dat ze ook iets verborgen hielden maar niemand keek elkaar aan of vroeg waar de ander heen ging. Hij kwam aan bij het punt dat hij had uitgekozen, wachtte een kwartier om te zien of iemand hem in de gaten hield en begon toen de ladder stukje bij beetje uit de zak te halen om hem als Lego tegen de muur in elkaar te zetten. Toen hij erop was geklommen, merkte hij dat hij 10 centimeter te kort was en te ver van het prikkeldraad bovenop de muur. Hij was nog maar net boven of een patrouille van het Israëlische leger kwam aan rijden en arresteerde hem onmiddellijk.
Na drie jaar kwam Nabil eindelijk vrij. De gedachte aan het gat had hem zijn gehele gevangenschap gekweld en voor het eerst in zijn leven had hij het gevoel dat er geen uitweg was uit de hachelijke situatie waarin hij zich bevond. Het leek alsof hij nu pas de dingen zag zoals ze werkelijk waren, alsof hij een nieuw paar ogen had gekregen: hij zag zijn huis staan, geïsoleerd temidden van de hoge betonnen muren en hij zag hoe hij er zelf aan toe was, zonder werk, zonder land en zonder familie. Het begon hem te dagen dat zijn kinderen nog steeds dezelfde kleren droegen die ze aan elkaar hadden doorgegeven en dat de zwarte schoenen van zijn vrouw grijs waren geworden. Dat het jaren geleden was dat hij zijn familie mee uit had genomen om falafel te eten. Zijn vrouw had alles verkocht wat ze bezaten en had werk gevonden in een naburig dorp. Ze maakte ingelegde groente en kaas voor een vrouwencentrum. Ze was in staat om de schapen te melken en te voorzien in hun basisbehoeften maar ze was doodongelukkig in het eenzame huis. Hij dacht dat ze van plan was om hem te verlaten en samen met de kinderen in een van de naburige dorpen te gaan wonen. En dat hij ook gedwongen zou worden om het huis te verlaten. Toen Nabil eindelijk ontslagen werd uit de gevangenis, besloot hij de gedachte aan het gat voor altijd uit zijn hoofd te zetten. Hij kwam zijn huis binnen als een gebroken man, hij was compleet veranderd. Die nacht toen de kinderen naast elkaar lagen te slapen op hun matrassen, kwam zijn vrouw dichterbij. Het is zover, dacht hij. Ze gaat me voorgoed verlaten. In plaats daarvan trok zijn vrouw het zwarte notitieblok uit haar tas tevoorschijn. ‘Ik heb overal gezocht aan deze kant. Nu weet ik het zeker: het gat moet aan de andere kant zitten. Ik hoorde Oem Mohammed tegen haar buurman zeggen dat haar zoon erin geslaagd was een gat te vinden aan de zuidkant en dat tientallen mensen daar de muur zijn overgestoken zonder te zijn gepakt.’ Nabil had de moed bijna opgegeven en had zich leeg en verslagen gevoeld. Maar de woorden van zijn vrouw bliezen hem meteen nieuw leven in. Hij sprong op uit zijn stoel en begon in het zwarte notitieblok te bladeren dat gevuld was met namen, aanwijzingen en kaarten en hij kwam erachter dat hij inderdaad in de verkeerde richting had gezocht. Hij kuste zijn vrouw op haar keel, een zacht kabbelend geluidje in de nachtelijke stilte. De volgende morgen ging de hele familie op zoek naar het gat.
Drie jaar later…
Voor de tweede keer deze week hebben Palestijnse jongeren een bres gemaakt in de muur die Israël scheidt van de Westbank als protest omdat 25 jaar geleden de Berlijnse Muur gevallen is. Een activist met een gemaskerd gezicht, bond een twee meter breed gedeelte van de muur vast aan een vrachtwagen die het daarna opzij trok. Een menigte van vijftig mensen die zich bij de muur had verzameld in de buurt van controlepost Qalandia, juichte toen het gedeelte van de zes meter hoge muur naar beneden kwam. De Israëlische strijdkrachten vuurden traangas af op de menigte van wie sommigen stenen gooiden naar de muur. Een aantal demonstranten stak de muur over door het gat dat was ontstaan en zwaaide met de Palestijnse vlag.