Bij de Qalandia controlepost – door Ameer Hamad

[i] Daar gaan we weer. Altijd maar wachten. Of je nu met de auto bent, een hippe bolide die gaat als een speer of een oud brikje dat sputtert en rookt, of je bent te voet, sjokkend langs het voetpad dat zwart is van het vuil en nat van het water gelekt uit zware vrachtwagens, het maakt niets uit. Wie je ook bent, je moet wachten. Je moet zo lang wachten tot de Qalandia controlepost aan je begint te knagen, zoals een ongeruste vader aan zijn vingers knaagt terwijl hij wacht op nieuws uit de operatiekamer over de dood van zijn zoon. Iedereen is gelijk in de ogen van de controlepost.

Ze hebben een team antropologen ingevlogen om iets nuttigs te bedenken voor de tijd die wordt verspild bij deze controlepost. Deze Noorse wetenschappers toonden aan dat een mens in staat is om vijf jaar van zijn leven door te brengen op het toilet als gevolg van het eten van kabeljauw of zalm die gerookt zijn door de uitlaatgassen van wachtende auto’s bij controleposten. Een mens is in staat om vijftien jaar van zijn leven door te brengen bij de Qalandia controlepost. Een mens, zei je?

Natuurlijk hebben Scandinavische landen ook controleposten. De meest bekende is die op het vliegveld van Oslo. Mijn Noorse vriend Holst vertelde me daarover. Daar verplichten ze je om urenlang te lezen, te studeren, naar muziek te luisteren of aan yoga te doen. Iemand heeft zelfs een pop-up café geopend met de naam: ‘Liefde bij de controlepost’. Maar zoiets menselijks zou nooit opkomen bij de Neanderthalers die deze controlepost runnen.

Hier is het vooral belangrijk dat je blijf ademhalen.

Om eerlijk te zijn heeft deze controlepost ook zijn voordelen, de belangrijkste is dat tijdens het wachten, je hier de tijd in zijn puurste vorm kunt waarnemen. Zoals Samuel Beckett al opmerkte, puurder dan dit wordt het niet. Om Ronan McDonald te citeren in zijn boek Cambridge Introduction, hoofdstuk 3, pagina 67, tweede zin: ‘Beckett schreef Waiting for Godot tijdens de uren die hij doorbracht bij de Qalandia controlepost tussen 1948 en 1949 toen hij Absurdistische Literatuur studeerde aan de Bir Zeit Universiteit.’

Terwijl je wacht, kun je het spookachtige geluid horen van vliegtuigen die in de buurt landen op het Jerusalem Vliegveld, dagelijks gaan er vluchten naar ons geliefde Beiroet en vluchten van een dinar naar de trotse en vurige stad Amman. [ii]

Het is een kleine moeite om na uren wachten, als je bijna aan de beurt bent, een vrouw voor te laten gaan zodat ze nog net de bus kan halen. Het is ook geen enkel probleem om al wachtend te zien hoe een groep rijkelui op ontdekkingsreis net voor jou het hek passeert. Als zoiets gebeurt, heb je twee redenen om gelukkig te zijn: één, de voldoening dat je een heer bent gebleven die een dame altijd laat voorgaan en twee, de vreugde dat je zelf ook een stap dichterbij het hek bent gekomen. Maar juist als die dubbele ervaring van geluk tot je doordringt, word je geconfronteerd met de harde werkelijkheid en klinkt een stem uit de luidspreker: ‘Baan 3 wordt nu gesloten, maak gebruik van baan 2.’

Het is al goed, zeg je tegen jezelf. Het heeft geen zin om iemand te vervloeken, het helpt niet om die vrouw te vervloeken die nu vrij is en de lucht inademt die voor jouw longen was bedoeld. Of die rijkelui die jouw plaats in de bus hebben ingenomen. Het is al goed, jij kunt ten slotte altijd nog een vliegtuig nemen naar Beiroet om daar te lunchen!

Het is niet de bedoeling om echt te geloven dat iedereen gelijk is. Niet iedereen heeft dezelfde oorsprong als ik. Luister want hier komt mijn verhaal, het verhaal van een held die alle controleposten van de bezetting trotseerde en alle gevreesde arrestatiehokken van de veiligheidsdiensten overleefde. En laat mijn verhaal een les zijn voor iedereen die iets wil leren en een voorbeeld voor iedereen die vecht voor vrijheid, van Algerije tot aan Cuba!

Mijn moeder baarde mij bij de Huwara controlepost.[iii] Haar familie woonde in Nablus en zij ging bij hen op bezoek toen ze negen maanden zwanger was. Mijn vader die afkomstig is uit Jeruzalem had haar herhaaldelijk gewaarschuwd om in h aar toestand niet meer de deur uit te gaan. Hij had net zo’n hekel aan haar familie als aan de bezetting, ze hadden hem op alle fronten het leven zuur gemaakt voordat ze toestemming gaven om met mijn moeder te trouwen. Je moet weten dat mensen uit Jeruzalem niet zo’n beste reputatie hebben bij mensen in de Westbank.

Toen hij hoorde dat ze weeën kreeg bij de controlepost, kwam hij aanrennen in zijn ondergoed (ja echt waar mijn vader rende het hele eind van Jeruzalem naar Nablus) en dat maakte zijn reputatie alleen nog maar slechter. Als ik niet ter plekke mijn eerste woordje had gezegd: Mah’som[iv], was hij waarschijnlijk van haar gescheiden, zo boos was hij dat zij niet naar hem had geluisterd. Maar op die dag begreep mijn vader dat ik een bijzonder gezegend kind was en noemde hij mij Salahaddin naar de grote bestrijder van de kruisvaarders.

Mijn basisschool was aan de linkerkant van waar later de Afscheidingsmuur zou komen in het stadje Al-Ram. Om er te komen moest ik twee keer per dag de oude controlepost in de buurt passeren. Mijn middelbare school was aan de rechterkant van die lijn waarop de Afscheidingsmuur gebouwd werd toen in de tweede klas zat. Maar ook daarvoor al, was ik voortdurend bezig controleposten te passeren alsof ik erdoor achtervolgd werd en er steeds een nieuwe op mijn route verscheen. Nadat ik met prachtige cijfers de middelbare school had afgerond, schreef ik mij in bij de Bir Zeit Universiteit. Ook al had de universiteit van Harvard mij dringend verzocht om mij daar aan te melden, ik had geweigerd. Hoe kon iemand met de naam Salahaddin besluiten te emigreren naar een land van kolonisten? Om naar de Bir Zeit universiteit te gaan, moest ik dagelijks langs Qalandia.

Wat niet iedereen weet: als je langs de controlepost komt, typt een soldaat het nummer van je ID- kaart in op een toetsenbord. De computer gebruikt een programmeertaal die maar een variabele accepteert: hele getallen. De computer telt je op zijn vingers na en als het aantal een bepaalde hoogte bereikt, neemt de soldaat de telefoon op en krijgt orders om jou in de rode ruimte te plaatsen. De rode ruimte is kleine, nauwe cel. Bij de oude controlepost kon je daar rustig in een stoel een paar uur zitten wachten. Maar bij deze nieuwe moet je blijven staan in het donker met alleen een spin op de muur om je gezelschap te houden. Je staat een paar uur te wachten en dan mag je weer gaan. Maar de computer vergeet je niet. De pest van technologie is dat niets wordt vergeten en vanaf dat moment moet je elke keer als je passeert naar die rode ruimte en daar laten ze je wachten, tot ze medelijden met je krijgen en ze je een papier geven waarop staat: ‘interview met de veiligheidsdienst’. En dan moet je weer wachten en voel je de neiging om te roepen: ‘In godsnaam, laat me de commandant spreken. Dan word ik wel een informant!’ Maar het helpt allemaal niets.

De eerste keer dat de soldaat me naar de rode ruimte stuurde, schreeuwde en vloekte ik zo hard ik maar kon. Het kogelvrij glas kraakte toen ik ertegen stompte. ‘Wie denken jullie wel dat je zijn, klootzakken, om mij hier vast te houden!’ De soldaat vroeg me onmiddellijk om vergeving en stuurde me door naar de kapitein die met zijn staart tussen de benen tevoorschijn kwam en mijn hand kuste om zijn excuses te maken. Hij stelde zich voor als kapitein Ayman. Hij sprak beter Arabisch dan ik ooit zou kunnen en was beter op de hoogte van de nieuwtjes op mijn universiteit dan mijn medestudenten. Hij glimlachte naar me niet als de baas van de veiligheidsdienst maar als een gladde verkoper. Hij nam me mee naar zijn kantoor en bleef zich maar verontschuldigen en mij een smeken om een informeel gesprek met hem te voeren, gewoon een praatje te maken. Hij legde me uit dat dat slechts nodig was om aan te tonen dat hij zijn werk goed had gedaan. De computer vergeet immers niets en het was beter om je nek te verliezen dan je baan. Was dat niet een uitdrukking in het Arabisch?

Aangezien ik een vriendelijk mens ben met een hart van goud, wilde ik het niet op mijn geweten hebben dat hij zijn baan zou kwijtraken. En ik zag ook een kans om Shabak[v] een lesje te leren voor alles wat ze mijn vrienden en landgenoten hadden aangedaan. Ik zou deze medewerker van de veiligheidsdienst omturnen tot een vrijheidsstrijder en hem naar Gaza sturen om daar te vechten.

‘Wat wilt u drinken, meneer Salah?’

‘Niets. Laten we dit snel afronden. Ik heb niet veel tijd.’

‘Nee, dat gaat niet. Jullie Arabieren zijn beroemd om jullie gastvrijheid. Als ik naar uw huis kwam, zou u me toch ook iets te drinken aanbieden?’

‘Nee, dat zou ik niet doen. Ik ben geen Arabier. Ik ben Salahaddin, ik ben een Koerd!’

‘Dan moet u het zelf maar weten. Maar ontspan toch meneer en vertel me iets over uzelf.’

‘Ik weiger over mijn verleden te vertellen maar ik wil wel iets over de toekomst vertellen, die van mij en die van jou.’

‘Ga uw gang, ik luister.’

‘Ik ben degene die Jeruzalem gaat bevrijden en de zon weer laat schijnen over Haifa. Ik ben degene die deze verdomde controlepost met de grond gelijk zal make en het puin zal storten op de graven van je grootouders. Ik ben degene die eigenhandig alle vluchtelingen zal laten terugkeren en zelfbeschikking zal eisen voor de hele Arabische wereld. Ik ben degene…

‘Maar u bent Koerd, wat kan u het lot van de Arabieren schelen?’

‘En jij bent Russisch, wat kan jou het lot van Palestina schelen?’

‘Meneer, ik ben geraakt door uw eerlijkheid. Hebt u het naar uw zin op de universiteit?’

‘Heel erg, dank je. Ik voel me daar als op een schommel die zachtjes heen en weer wordt geduwd door de zeewind.’

‘Binnenkort is er een verkiezing op de universiteit, de 20e geloof ik. Op wie bent u van plan te stemmen?’

‘Op de Islamitische Jihad.’

‘Dat kunt u niet menen. Ik weet toevallig dat de Islamitische jihad verkiezingen haram vindt. Even serieus, op wie gaat u stemmen?’’

‘Op niemand. Er is niemand die mijn stem waard is.’

‘Iets anders. Ik zie hier dat uw vader zeven kinderen heeft. Hoe kan hij die onderhouden?’

‘Daarvoor is mijn vader zelf verantwoordelijk. Dat is niet mijn probleem. Niemand heeft hem verplicht zoveel kinderen te krijgen.’

‘Hebt u dan geen zakgeld nodig? Een extraatje om uit te gaan en meisjes te versieren?’

‘Kom op zeg, doe niet zo stom. Ik ben zeer geliefd bij de meisjes. Geen vrouw kan mij weerstaan, hoe groot haar eigen verdiensten ook zijn.’

‘Maar zou u niet wat meer financiële zekerheid willen hebben? Je weet nooit wat de toekomst brengt.’

‘Verdomme, stel je mij nu voor dat ik voor je ga spioneren? Praat niet over zaken waar je geen verstand van hebt. Ik ben de toekomst!’

‘Waarom begrijpt u mij niet, meneer Salah? Ik bedoel, u kunt bijvoorbeeld vertellen over de prijs van de tomaten en de komkommers in uw wijk. Ik maak me veel zorgen over de Arabische consumenten. Ik hoor dat ze, hoe vervelend ook, vaak niet kunnen rondkomen. Aan die uitbuiting moet een eind komen!’

‘Je doet me denken aan die Koreaan, die Secretaris-Generaal.[vi] Laat de Arabische bedrijven met rust en dan komt het allemaal goed.’

‘Wat kan ik u aanbieden zodat u met ons wilt samenwerken?’

Toen voelde ik al het bloed van de martelaren opstijgen in mijn borst en als een zwarte rivier ontploffen onder mijn huid. Ik ging tegenover de kapitein staan en begon te zingen: Fida’i, Fida’i[vii]

De woorden echoden tegen de wanden van de containers van de controlepost. ‘Ik houd van mijn land, ik houd van mijn land van de rivier tot aan de zee.’

Je had moeten zien hoe de tranen over zijn wangen rolden. Die kerel begon te hyperventileren.

‘Meneer, ik ga er niet over. Ik zweer, als ik er wel over zou gaan, zou ik Palestina teruggeven aan haar volk. Maar ik voer alleen orders uit.’

‘Het komt door jou dat ze ons kunnen onderdrukken.’ Toen gaf ik de kapitein de keus: of je gaat naar Gaza om te vechten als een fedayeen (vrijheidsstrijder) of je gaat terug naar Sint-Petersburg. Aangezien hij een hekel had aan de kou en niet wilde vervallen in een leven vol zonde en wodka, koos hij voor Gaza. Ik heb vernomen dat hij bij de laatste serie IL luchtbombardementen is vermoord.

En daar ben ik weer, ik ga door de elektronische afscheiding. Zelfs het draaihek lijkt bang van mij te zijn aan de vreemde piepende geluiden te horen als ik er doorheen ga. Het draait sneller dan anders alsof er een paard aan trekt. En daar is die onnozele vrouwelijke soldaat die het nummer van mijn ID-kaart intypt op haar toetsenbord. Ze zal verbijsterd zijn als mijn profiel tevoorschijn komt. Waarom is ze nog niet bang? Ze pakt de telefoon op, heeft ze een dokter nodig?

Ze gebaart naar me dat ik moet wachten. Ze vindt me blijkbaar aantrekkelijk, je moet weten dat mijn knappe uiterlijk soms mijn krachtige indruk ondermijnt. Blijkbaar wil ze dat ik zo lang mogelijk bij haar blijf, daarom doet ze net of ze een dringend telefoontje moet plegen. Oké, ik zal wachten. Een dame is ten slotte een dame ook al zijn haar nagels gelakt met bloed….


[i] Qalandia is een van de grootste militaire controleposten op de Westbank. Gelegen naast het Qalandia Vluchtelingenkamp en scheiding tussen Ramallah en Al Ram. Ligt op de route tussen Ramallah en Jeruzalem en tussen Palestijnse steden en dorpen in het zuiden en het noorden van de Westbank.
[ii] Naast deze controlepost lag het Jerusalem Vliegtuig in bedrijf tussen 1924 en 2001. Tot de bezetting in 1967 gingen van daar regelmatige vluchten naar Beiroet en Amman.
[iii] Grote controlepost ten zuiden van Nablus. Op de route van Nablus naar Ramallah.
[iv] Het Hebreeuwse woord voor controlepost, opgenomen in het Palestijns Arabisch
[v] De naam van de IL veiligheidsdienst, ook aangeduid als Shin Bet.
[vi] Verwijzing naar Ban Ki Moon, voormalig secretaris generaal van de VN.
[vii] Beginwoorden van het Palestijnse volkslied. Betekenis: Ik geef mijn leven voor jou…