Basma, een vriendin van tolk Sabrien, trekt een dagje met ons op. Na de excursie van de dag gaan we samen eten in Karbala en geeft zij haar visie op de ontwikkelingen in de Irakese maatschappij.
Basma is bijzonder modieus gekleed. Haar zwarte hoofddoek matcht met haar zwarte broek en ze draagt een sjieke lange beige jas die met een brede riem is dichtgeknoopt. Aan haar voeten zwarte sneakers met een hip design (‘comfortabel en mooi’) en over haar schouder een niet te glimmende zwarte handtas. Die hoofddoek zou ze wel regelmatig af willen doen maar ze weet dat dat in Karbala niet echt aan de orde is.
Volgens haar zijn veel jongeren tegenwoordig bezig om eigen bedrijfjes op te zetten, soms meerdere tegelijk om te zien welke het beste loopt. Drie jaar geleden was dat nog niet het geval, toen overheerste de apathie en machteloosheid. Nu kijken jongeren weer vooruit en durven ze te dromen van succes. Sociale media spelen hierbij een grote rol, enerzijds omdat jongeren influencers volgen die laten zien wat allemaal mogelijk is, anderzijds om reclame te maken voor je product of dienst, via Insta, Facebook of Tiktok.
Basma legt uit dat in de regio Najaf en Karbala de centrale regering maar weinig te zeggen heeft, de politieke macht ligt bij de sjiitische partijen. Hun organisatie en werkwijze is vergelijkbaar met die van Hezbollah en Hamas: de activiteiten zijn verdeeld over een religieuze afdeling, een sociaal-maatschappelijke afdeling en een politiek-militaire afdeling. In Karbala en Najaf betekent dat dat ze de steden enorm opknappen, zorgen voor veiligheid met behulp van controleposten en militairen en dat ze bij de heiligdommen voedsel uitdelen aan de armen. Ze leggen hun gedragsregels op via openbare gelegenheden als winkels en horeca. Als ze bijvoorbeeld zien dat in een restaurant wordt toegestaan dat een vrouw rookt, pakken ze het restaurant aan via boetes of dreigen ze de vergunning in te trekken. Dat kunnen ze doen omdat alle lokale ambtenaren ‘van de partij’ zijn. Zo werkt de invloed van deze partijen door in de hele samenleving. Ze halen hun financiering vooral uit de bijdragen van de pelgrims die Najaf en Kerbala bezoeken en uit het transport en de begrafenis van de doden die in Najaf worden bijgezet in Wadi al Salam. Even voor het idee: Najaf en Kerbala ontvangen per jaar 20 tot 30 miljoen religieuze toeristen, terwijl de hajj naar Mekka per jaar maar zo’n 10 miljoen mensen trekt. De invloed van Iran in deze regio is dan ook groot alleen al door het enorme aantal Iraniërs dat de heilige steden bezoekt. Bij het heiligdom van Hoessein in Karbala hoorde ik de aankondigingen in het Farsi over het binnenplein schallen.
Basma denkt er serieus over om na afronding van haar studie naar een andere stad te vertrekken waar de sociale en politieke controle minder streng is. Ook is ze actief op de Facebook groep “Iraq Tourism Discussion” met als doel een positiever beeld van Irak als toeristische trekpleister uit te dragen. Het is volgens haar een groot probleem dat de bekendste Irakese influencers hun posts plaatsen in het Arabisch en geen gebruik maken van Engels. Dat ziet ze graag veranderen. Naast haar activiteiten in de “Iraq Tourism Discussion” groep heeft ze natuurlijk ook een eigen bedrijfje, drie keer raden, in kledingontwerp!
Eerder in de stad Basra dronk ik koffie in EspressoLand, een moderne koffietent met glanzende vloeren en een groot aanbod aan hippe koffiesoorten. Daar sprak ik met Saif, een andere vriend van Sabrien, over het dagelijks leven in Irak. Saif vertelde dat de eigenaar van EspressoLand, een vriend van hem en ook Irakees, uitsluitend Syriërs en Libanezen in dienst heeft. De redenen daarvoor zijn simpel: deze Arabische arbeidsmigranten willen werken voor de helft van het loon dat Irakezen vragen, ook al is de werkeloosheid onder Irakese jongeren niet laag. Bovendien zijn ze bereid langere dagen te maken en ‘glimlachen ze altijd’. Ter illustratie vertelde hij dat de meeste werknemers van EspressoLand in een pand direct achter dit koffie-walhalla wonen en dus altijd op tijd op hun werk verschijnen. Voor de werknemers zelf heeft het ook voordelen om in dat pand te wonen – aldus Saif – want daar lopen ze weinig risico om door de politie gecontroleerd te worden. Hij zegt het niet met zoveel woorden maar hij bedoelt waarschijnlijk dat deze mannen in Irak verblijven zonder de benodigde vergunningen en papieren. Hun werkgever kan hen in dat pand ‘beschermen’ door de politiecontroles af te kopen.
Het verhaal van de ‘Mannen in de Zon’ van Kanafani blijft zich maar herhalen, nu niet alleen voor Palestijnse vluchtelingen op zoek naar een betere toekomst in Koeweit maar ook voor Libanese en Syrische migranten op zoek naar meer economische mogelijkheden in buurland Irak. Steeds in omstandigheden waar ze afhankelijk en kwetsbaar zijn en dus een makkelijke prooi voor uitbuiting.
Tijdens de lange ritten van stad naar stad zie ik met regelmatig groot materieel (vrachtwagens, touringcars, graafmachines) die overduidelijk met een tweede leven bezig zijn. Ik lees bedrijfsnamen in het Pools, Italiaans, Duits en Nederlands. Blijkbaar is er een markt voor slimme internationale tussenhandelaren die deze kapitaalgoederen die bij ons zijn afgedankt, slijten aan bedrijven in Irak. Dat zegt iets over het (gebrek aan) investeringsvermogen van die Irakese bedrijven. Het bevestigt een meer algemene indruk die ik krijg – van een afstand en zonder detailkennis – van de Irakese economie: er is veel behoefte en veel potentie, maar het geld ontbreekt om grote stappen te zetten. In Baghdad merkte Ahmed (nog een vriend van Sabrien) hieroer op: “het komt door de olie – anderen worden er rijk van, en wij blijven achter met de brokstukken.”