Verslag van ons verblijf van 18 mei t/m 4 juni 2023
De gebouwen zijn allebei wit, slechts gescheiden door een bomenrij. Het een is fris wit gepleisterd, het dak keurig gedekt en omgeven door een netjes onderhouden tuin. Het andere is grauwwit, de gevel gebroken, vervallen en ingestort, de struiken eromheen verwilderd en het interieur is nu het domein van duiven. We rijden langs Fassoula en maken daar voor het eerst kennis met de wonden die de geschiedenis op dit eiland heeft geslagen. Het ene gebouw is een kerk, het andere een moskee. Hier woonden ooit gemeenschappen met verschillende religies samen in een dorp. Hun heilige gebouwen waren ongeveer even groot en hadden dezelfde kleur. Maar nu is een gemeenschap verdreven en de andere verweesd achtergebleven. Dit dorp zoals andere die we onderweg tegenkomen, is nagenoeg verlaten, er wonen nauwelijks nog mensen en veel huizen zijn vervallen. De laatste winkel is gesloten, de school en de bibliotheek staan leeg en bij de laatste taberna is geen personeel te bekennen.


We zijn in/op Cyprus, een van de grotere eilanden in de Middellandse Zee, ontstaan op een bergmassief dat in de loop van vele eeuwen uit die zee omhoog is geduwd en bewoond is geraakt. Dit eiland lijkt in veel opzichten op andere eilanden zoals de Balearen of Sicilië waar we in het verleden wel eens op vakantie zijn geweest. Aantrekkelijk zeegezichten vanaf hoger of lager gelegen wegen, azuurblauw water, zandstranden, rotsen, baaien en prachtige zonsondergangen. Het achterland bestaat uit bergen waar je weer een prachtig uitzicht op hebt vanaf de kust en waar eindeloze slingerwegen doorheen lopen. De hellingen zijn soms dicht begroeid met pijnbomen, soms open en rotsachtig.
Vruchtbaar
Cyprus is een vruchtbaar eiland met heel veel wijnbouw, citrus boomgaarden, olijfbomen, velden vol graan en hooiland. In de tunnelkassen groeien allerlei soorten fruit en groente zoals zoete aardbeien, paprika en tomaten. Er zijn ook boomgaarden met kersen, abrikozen en perziken, bananenplantages en velden vol groenten zoals bonen en artisjokken. En nu in het voorjaar staan alle bermen vol bloemen, uitbundige struiken en bomen vol kleur. Oleanders in alle tinten roze en wit, bougainville in fuchsia en paars, de prachtige diepblauwe winde, witte lelies, gele brem, rode chinese roos, paarse jacaranda bomen, oranje-rode granaatappelbloesem, uitbundig bloeiende cactussen in geel en rood, bloemen met hangende kelken, bomen vol roze bloesems, alles even weelderig en uitbundig, alsof het niet op kan. En overal, overal hoor je vogels kwetteren. We zien vooral zwaluwen, duiven en mussen maar weten dat er veel meer vogelsoorten zijn die hier voor korte of langere tijd verblijven. Langs de kust kun je overal verse vis eten en de salades worden voorzien van heerlijk knapperig gebakken halloumi van geiten- of schapenmelk. De wijn wordt hier rijkelijk geschonken en de eigen olijfolie is natuurlijk van de beste kwaliteit.


Invasies
En zoals dat gaat met een eiland zijn er in de loop van de eeuwen talrijke invasies geweest van volken van buiten die iets op het eiland achterlieten en allerlei dingen hebben meegenomen. Van dat eerste kun je de restanten nog bekijken, naar dat laatste kun je raden. Cyprus was in ieder geval lange tijd leverancier van koper (vandaar ook de naam), fosfor, asbest en heel veel zand en steen.. En behalve de rijke oogst uit de land- en tuinbouw waren allerlei ambachtslieden en handwerkers actief die producten maakten die zeker geschikt waren voor de export. In de hoofdstad Nicosia (hier genoemd Lefkosia/Lefkoşa) bezochten we het archeologisch museum en zagen voorwerpen die met die verschillende invasies zijn verbonden: vruchtbaarheidsbeeldjes verwijzend naar de Assyrische godin Astarte, grafvondsten die wijzen op Egyptische invloeden, mozaïeken van de Romeinen, vazen van de Grieken en bronzen en gouden voorwerpen die gemaakt zijn met delfstoffen van het eiland en wellicht verfijnd zijn met technieken die meekwamen met vakmensen van buiten. Op een eiland als Cyprus is het vaak niet meer te zeggen wat autochtoon en wat allochtoon is, de invloeden lopen door elkaar, de bevolkingen mengen, leren van elkaar en passen zich aan aan veranderende omstandigheden en wisselende heersers. Over het hele eiland zijn opgravingen te bezoeken met restanten van mozaïeken, amfitheaters, tempels, paleizen, heiligdommen en necropolissen. Ze laten zien dat vooral langs de kust stadskoninkrijken ontstonden die heel welvarend en uitgestrekt waren. Na verloop va tijd ging hun voorspoed weer ten onder door aanvallen van andere invasietroepen, door aardbevingen of andere calamiteiten. De meeste invasies kwamen van omliggende volken, zoals Assyriërs, Feniciërs, Perzen en Egyptenaren, later ook van Romeinen, Grieken en Ottomanen, tot aan het eind van de 19e eeuw een nieuwe kolonisator aan de horizon verscheen, -we kwamen hen al eerder tegen-, de Britten. Zij pakten de draad op van de Kruisvaarders die zo’n 10 eeuwen daarvoor uit Engeland en Frankrijk waren gekomen op weg naar het Heilige Land en ook lange tijd op Cyprus verbleven. Cyprus was voor hen een soort troostprijs als de zaken in en om Jeruzalem niet zo voorspoedig waren verlopen als gehoopt. Richard Leeuwenhart uit Engeland riep zichzelf uit als koning van Jeruzalem en Cyprus en de familie De Lusignan uit Frankrijk eigende zich ook een koninklijke titel toe. Zo was Cyprus een soort trofee voor de rijke kruisvaarders, zoals eerder voor rijke Romeinen en later voor machtige Britten.


De Britten
Als de Britten ergens komen, we hebben het vaker gezien, gaan ze zich vooral bemoeien met administratieve en juridische zaken. Ze maken regels rondom eigendom en grenzen, ze delen banen en privileges uit, ze trainen lokale legers en werken aan een narratief waar de ene gemeenschap net iets belangrijker en meer bevoordeeld wordt dan de andere. Ze spelen kortom een spel waar gedane beloften niet worden nagekomen en gemeenschappen tegen elkaar worden opgezet en tegelijk halen ze de waardevolle grondstoffen en belangrijkste archeologische vondsten op en nemen die mee naar hun moederland. In Nicosia bezochten we het CVAR, Centre for Visual Arts and Research, een centrum met een collectie zoals we die nooit eerder zagen. Aan de hand van beelden van buiten – schilderijen, documenten, verslagen, objecten – werd de geschiedenis van Cyprus weergegeven. Dus veel schilderijen van Engelse en Franse kunstenaars die de typische, folkloristische plaatjes van het Cypriotische platteland weergaven maar ook spotprenten en posters over de plannen van Engeland om het eiland in te lijven en de Engelsen op te roepen daar hun vakantie te gaan doorbrengen. En die promotiecampagne is nog steeds succesvol, tot op de dag van vandaag is dit een eiland met heel veel Engelse vakantiegangers en overwinteraars zoals wij ervaarden in onze eerste week toen we in een appartement zaten aan ‘Holmes Place’ in de buurt van Pafos in het zuidwesten en daar werden geconfronteerd met een Engelse enclave van chagrijnig kijkende ouderen, velen roodverbrand maar onze buren waren wel diepbruin gekleurd. Ze zaten de hele dag op hun piepkleine balkonnetje detectives te lezen, hun luie kat te aaien en ons in de gaten te houden. Cyprus is aantrekkelijk voor de Engelsen want het verkeer rijdt links en de stekkers zijn zoals in Engeland, alleen je moet nu wel in euro’s betalen en de kosten voor levensonderhoud zijn behoorlijk toegenomen. Zelfs voor Engelsen is het niet meer zo ‘cheap’.
Drie vakanties
Ons verblijf hier bestaat eigenlijk uit drie kleine vakanties in het grote kader van Cyprus. De eerste week zaten we dus in een appartement in Pegeia, een voorstad van Pafos, een erg toeristisch, geürbaniseerd gebied vol vakantiehuizen en resorts die om de ruimte concurreerden met de bananenplantages en fruitboomgaarden die daar eerder waren aangeplant. We konden vrij gemakkelijk aan de toeristische drukte ontsnappen als we met de auto landinwaarts reden, naar het Troödos gebergte waar de kleine, slaperige dorpjes, de kerkjes en kloosters en de eindeloze berghellingen en haarspeldbochten te vinden zijn.
Na een week vertrokken we naar Argaka, een voorstadje van Polis, aan de noordwestkant van het eiland. Niet eens zo ver van elkaar maar veel minder toeristisch, de kust is op veel plaatsen nog ongerept, de bebouwing veel beperkter en de restaurantjes minder hip maar wel leuk en lekker. Ons tweede vakantieadres is een vrijstaande villa met een klein zwembad en een leuke tuin met palmen en rozenstruiken. Het interieur is gedateerd maar alles werkt en we hebben veel ruimte. We kunnen op verschillende plaatsen buiten zitten en hebben dan prachtig uitzicht op de zee en op de bergen. Afgezien van wat dorpsjeugd die ervan houdt met opgevoerde motoren en auto’s de helling op en af te scheuren, is het er rustig.
Naar Girne
In Argaka zitten we dichter bij het noordelijk deel van Cyprus dat sinds 1974 is afgescheiden en Vrije Republiek van Turks Cyprus heet. Grenzen, checkpoints en afscheidingen, ook wel bezette gebieden genoemd, dat interesseert ons. De middelste zaterdag van onze vakantie besluiten we via de noordkant naar Girne (Kyrenia) te gaan, de stad waar we aanvankelijk het tweede deel van onze vakantie zouden doorbrengen. Ons verblijf in het vakantiehuisje aan de oude haven van Girne werd een paar dagen voor ons vertrek door de eigenaar afgeraden omdat de haven wordt gerenoveerd en het overal een herrie zou zijn en veel restaurants zijn gesloten. We wilden wel eens met eigen ogen zien of we een goede keuze hadden gedaan door daar niet naar toe te gaan.
De reis van Argaka naar Girne begint met een vriendelijke weg pal langs de kust waar de ‘toeristische schimmel’ nagenoeg afwezig is. Dan gaan we omhoog over een hoge pas waar we volgens de kaart al in de bufferzone zitten. We passeren diverse schuttersputjes en een legerbasis midden in het bos en voelen dat de militaire aanwezigheid toeneemt. Verderop zien we een kamp van de UN vredesmacht die hier nog steeds de grenzen bewaakt. Als we in het dorp Kato Pyrgos aankomen, het laatste dorp voor de grens, wijzen alle bordjes in de richting waar wij net vandaan komen, er is geen enkele aanwijzing naar de grensovergang of naar het Turkse gedeelte. Deze locaties worden actief ontkend. Het is dan ook min of meer plotseling als opeens de overgang opduikt, het gaat om mobiele politieposten, er wordt niet gesproken over grens of douane maar wel je moet wel je paspoort laten zien. De controles verlopen vlot en zonder vragen en daarna rijden we het niemandsland in, de bufferzone tussen het Griekse en het Turkse deel van Cyprus. In die bufferzone groeien ook de oleanders langs de weg en staat het graan op het land maar de resten van gebouwen die je ziet, zijn allemaal verlaten en ingestort, en regelmatig nog vol kogelgaten. Bij de Turkse grenspost moeten de paspoorten weer tevoorschijn komen en moeten we een verzekeringsbewijs kopen. De eerste indrukken van het Turkse Cyprus: de militaire aanwezigheid is hier prominenter. Overal bordjes met daarop een gestileerde militair, waar het verboden is het gebied te betreden of foto’s te maken, verschillende militaire kampen, trainingsbanen en op diverse plaatsen monumenten die herinneren aan de vrijheidsstrijd/burgeroorlog.


Wat is er toch gebeurd in Cyprus?
Hierover bestaan natuurlijk verschillende versies en verhalen. Feit is dat tijdens de Britse overheersing – Cyprus was een kolonie van Engeland tot 1960 (!) – de verhouding tussen de Turkse en Griekse gemeenschappen in Cyprus aanmerkelijk verslechterde. Die woorden, Turks en Grieks, verwijzen overigens niet naar nationalistische verschillen maar naar verschillen in religie. Grieks staat voor christelijk, Turks voor moslim, alle mensen zijn Cypriotisch. Tot de 1e Wereldoorlog was Cyprus 400 jaar onderdeel van het Ottomaanse rijk en in die tijd hadden zich Turken gevestigd op het eiland. In het overwegend Turkse noorden woonden ook gemeenschappen die Grieks orthodox waren en in het overwegend Grieks Cypriotische zuiden woonden Turkse gemeenschappen. Daarbij moet worden opgemerkt dat de christelijke kerk van Cyprus een van de oudste christelijke kerken van Europa is, nog opgericht door de apostelen, en vergelijkbaar met de christelijke kerken in de Levant. Dat die christelijke kerk Grieks orthodox werd, heeft te maken met de splitsing van het Romeinse Rijk, niet met het feit dat alle christenen Grieken zijn, dat is zeker niet zo. De vrijheidsstrijd in Cyprus halverwege de 20e eeuw richtte zich in eerste instantie tegen de Engelse overheersing maar een belangrijke verzetsgroep richtte zich op enosis, eenwording met de Grieken. Het idee was dat Cyprus als onderdeel van Griekenland sterk genoeg zou zijn om verlost te worden van de Engelse kolonisatie. Ook de Turks Cyprioten vochten voor onafhankelijkheid en tegen de Britten maar het bleek moeilijk hun gezamenlijke belangen te verenigen. Toen in 1960 Cyprus onafhankelijk werd en de beroemde aartsbisschop Makarios de eerste president, braken al gauw ongeregeldheden uit tussen de Turkse en Griekse Cyprioten. Beide groepen zochten hulp bij de ‘moederlanden’ Griekenland en Turkije. Zo raakte Cyprus verzeild in een internationale impasse waarbij ook de hoofdrolspelers van Koude Oorlog, VS en Sovjet Unie, in de machtsstrijd betrokken raakten. Van 1964 tot 1974 vonden veel gewapende confrontaties plaats met pijnlijke gevolgen voor de inwoners. Ongeveer 200.000 Grieks Cyprioten moesten huis en haard verlaten en vertrekken naar het zuiden, en ongeveer 50.000 Turks Cyprioten maakten gedwongen de tegenovergestelde beweging. Toen in 1974 de gebieden met geweld gescheiden werden, konden zij in de volgende decennia hun geboorteplaats en geboortehuis niet meer bezoeken (waar hebben we dat vaker gehoord?). Veel Cyprioten sneuvelden, zaten in de gevangenis, werden gemarteld, verkracht of beroofd en zo zijn de gemeenschappen nu verwond en verbitterd geraakt en staan ze met de rug naar elkaar. In 1974 ging de grens dus dicht en werd de hoofdstad Nicosia verdeeld met een groene streep. Die Green Line, letterlijk een pennestreep op de kaart, betekent in de praktijk dat dit eiland een hoofdstad heeft met een historisch centrum waar een straat opeens ophoudt door een afscheiding van prikkeldraad, waar huizen kapot geschoten en verlaten zijn omdat ze op de grens liggen, waar midden in een winkelstraat een checkpoint is waar je je paspoort moet laten zien. Dan kun je doorlopen om even later weer je paspoort te laten zien en dan ben je in het noordelijk deel van diezelfde stad. Op de plattegrond in het zuidelijk deel is de kaart van het noordelijk deel leeg gelaten alsof er geen gebouwen staan of mensen wonen, er staat alleen: dit gebied is bezet door de Turken sinds 1974. De plattegrond van het noordelijk deel is gewoon voor de helft afgesneden. Dat is des te meer pijnlijk omdat Nicosia een volledig ommuurde stad is, een erfenis van de Venetianen. De muren zijn rond als een zon met elf bastions als de stralen. Die schitterende plattegrond is nu wreed doorsneden en de muren en bastions liggen er verlaten en verwaarloosd bij. Als we in ons hotel iets willen vragen over een activiteit in het noorden, zeggen ze daarover geen informatie te kunnen geven. Gescheiden werelden, en toch zo dichtbij.


Nicosia/Lefkosia/Lefkoşa
Het derde deel van ons verblijf in Cyprus, eigenlijk een vakantie binnen een vakantie, was dus in de hoofdstad Nicosia, de Griekse naam is Lefkosia, de Turkse Lefkoşa. Dit is de enige grote stad op het eiland die niet aan de kust ligt maar in de vlakte in het midden. Wij reisden erheen vanuit het noorden en kwamen de stad binnen via de ‘rosse toegangsweg’ vol nachtclubs met weinig verhullende namen als ‘Harem’, ‘Crazy Girls’, ‘ Lipstick’, ‘ Five Stars’ en ‘Lucky Night’. Ons hotel lag in het zuidelijk deel dus moesten we opnieuw de paspoorten laten zien om ons hotel te bereiken en onze stadsverkenning te beginnen.
Nog even over onze reis naar Girne, de eerste keer dat we de grens overstaken. Eenmaal in de Turks Cypriotische republiek reden we over bochtige tweebaanswegen langs de kust op weg naar de havenstad in het noorden. We hadden eerst de indruk dat er in dit gebied geen snelwegen waren omdat het aanzienlijk dunner bevolkt is, veel minder toerisme heeft en, onder andere door sancties, minder welvarend is. Die snelwegen bleken er wel te zijn maar daar kwamen we pas op de terugweg achter. Zo deden we er ruim vier uur over om de historische havenstad te bereiken. Als we voor het donker terug wilden zijn, betekende dat we een kleine twee uur hadden om het stadje te verkennen op een autorit van ruim zes uur heen en terug. De wanhoop sloeg toe, we waren moe, het was warm en Girne is een drukke stad mede omdat de veerboot uit Turkije hier aankomt en we indruk hadden dat veel Turken hier een huis hebben of een tripje maken naar het bevriende land (Turkije is het enige land dat de Vrije Republiek van Turks Cyprus erkent). De bezienswaardigheden van Girne zijn het kruisvaarders kasteel, de oude haven en het oude stadje daarachter. Met de moed der wanhoop kochten we een kaartje voor het kasteel en liepen naar de toegangspoort. Het uitzicht was de moeite waard en verder waren er natuurlijk weer veel oude stenen waar je overheen kunt lopen, op kunt klimmen en af kunt dalen. We zagen al snel dat de oude haven inderdaad helemaal afgesloten was en overhoop gehaald door werkzaamheden en konden concluderen dat het goed was dat we hier niet waren neergestreken. De voormalige kerk in het oude centrum werd aangeduid als ‘icoon museum’, de smalle straatjes achter de haven waren pittoresk maar ook wel aan wat onderhoud toe.
Ook in Nicosia is er veel achterstallig onderhoud aan de panden in de oude stad, zowel zuid als noord, maar in het noorden is het schrijnender. Zoals gezegd, het oude Nicosia is volledig ommuurd, met dank aan de Venetianen die lange tijd in Cyprus (ook in Kreta) verbleven omdat het zo mooi op de route lag van het Verre en Midden Oosten naar hun stad. Je betreedt de oude stad via een van de poorten die verwijzen naar andere steden op het eiland zoals de Pafospoort of de Famagustapoort. Die oude stad is dus wreed doorsneden en voorzien van een bufferzone waarvoor de VN verantwoordelijk is. Je ziet ook hier en daar soldaatjes maar over het algemeen is het vooral desolaat. Het noordelijk deel is in slechtere staat van onderhoud maar heeft wel de levendigheid van een stad in het Midden-Oosten met khans (caravanserail tegelijk een markt), winkels, terrasjes, verkopers, spelende kinderen, mannen die triktrak spelen en een waterpijp roken. Zowel in het noorden als het zuiden zijn kerken en moskeeen, in het zuiden is zelfs nog een functionerende hamam en een huis van een Ottomaanse hoogwaardigheidsbekleder dat is ingericht zoals ruim 100 jaar geleden. De interessante musea zijn in het zuiden en ze zijn een goede aanvulling op de informatie die we onderweg of in de toeristengidsen al hadden opgedaan.


Nieuwe vriendinnen
We bezochten Nicosia omdat dit de woonplaats is van onze nieuwe vriendin Noura en haar negenjarige dochter Miral. Ralph legde het contact met haar via LinkedIn en vroeg of we haar konden ontmoeten. Noura is Palestijnse met een bekend maar toch ook weer bijzonder vluchtelingenverhaal. Geboren in Koeweit, met een Palestijnse moeder en een Egyptische vader, opgevoed door haar moeder, gewoond en gestudeerd in Koeweit, Canada en Engeland en daarna op allerlei plaatsen gewoond en gewerkt. Haar moeder woont nu in Jordanië en Noura wil proberen een bestaan op te bouwen in Cyprus voor haar, haar moeder en haar dochter. We ontmoeten haar als ze ongeveer een half jaar in Nicosia woont en twijfelt of dit plan kans van slagen heeft. Ze heeft een mooie woonruimte gevonden in buitenwijk van de stad en een school voor haar dochter maar nu moet ze nog werk vinden en een bankrekening kunnen openen om een verblijfsvergunning te kunnen regelen en haar moeder te laten overkomen.
De eerste keer ontmoeten we Noura en Miral in een visrestaurant aan het water in het zuidelijke dorpje Zygi. Door onze verbondenheid met Palestina en de Palestijnse cultuur hebben we meteen een klik. De tweede keer spreken we elkaar in hun huis in Nicosia. Noura heeft gewerkt als journalist en bij een ngo en is maatschappelijk geëngageerd en zeer betrokken bij Palestina, waar ze nooit is geweest. Maar ze moet ook voor haar moeder en dochter zorgen en werk vinden en opboksen tegen vooroordelen als het gaat om Arabische paspoorten en banktegoeden. Ook al kennen we elkaar maar heel kort, we voelen ons meteen erg betrokken zeker omdat Noura en haar dochter heel aardig en open zijn. We kunnen natuurlijk niet echt advies geven omdat wij de situatie in Cyprus niet kennen maar we kunnen wel brainstormen en mogelijkheden bespreken om hen verder te helpen. Als we aan het eind van de middag wegrijden uit Nicosia denken we dat we misschien nog wel een keer naar Cyprus teruggaan om Noura en Miral te bezoeken. Als het hen lukt om op dit eiland te blijven en een stabiel bestaan op te bouwen. Cyprus is een plaats waar mensen uit het Midden Oosten zich gemakkelijk thuis kunnen voelen vanwege de vele verwantschappen in historie, cultuur, landschap en klimaat. Maar de republiek Cyprus is nu onderdeel van Europa en onderhoudt een enigszins moeizame relatie met de Levant waar ze van oudsher bij horen.
Bufferzone
Als we Nicosia verlaten, staat een lange rij voor het checkpoint naar het noorden. Ralph ziet op Google Maps dat er nog een checkpoint is in een dorp verderop dus we besluiten een andere route te nemen. Al snel rijden we weer door de velden en langs de dorpjes. Dan geeft de Maps wel een heel smal weggetje aan dat naar het checkpoint moet leiden. We volgen de route en het wordt stiller en stiller. Een verlaten, compleet vervallen post van de VN geeft de indruk dat we al in de bufferzone zitten. De weg wordt smaller en slechter, op een gegeven moment houdt zelfs het asfalt op. Ralph rijdt nog een stukje verder tot een soort zwart stuk binnenband opeens begint te bewegen. ‘Een slang’, roept de chauffeur en nu wordt het heel spannend. We zien dat verderop een laag hek op de weg ligt en begrijpen dat we hier niet horen te zijn. Ook al komt niemand ons ‘waarschuwen’, toch kunnen we beter omdraaien en de goede route naar de controlepost vinden. Als we de weg de andere richting inslaan, doemt die al snel op. Bij een dorpje staat een slagboom en de inmiddels bekende mobiele politieposten. We laten ons paspoort maar weer eens zien en rijden dan de wel geoorloofde bufferzone in.
Boeken
Ter voorbereiding op deze reis heb ik gezocht naar literatuur van Cypriotische schrijvers of over Cyprus. Er was niet veel te vinden. Twee boeken die ik heb gelezen, hebben ook ‘ geresoneerd’ tijdens ons verblijf. Als eerste de verhalenbundel van de Cypriotische schrijver Panos Ioannides: ‘George and other stories’. Een paar verhalen laten indringend zien hoe ingrijpend de gevolgen zijn geweest van de oorlog in 1974 waarbij Turkse troepen wraak namen naar aanleiding van de gruwelen van Griekse troepen en omgekeerd. Binnenkort zal ik een van die verhalen delen via VerhalenPost.
De roman ‘Zangvogels’ van Christy Leferti gaat over Cyprus als pleisterplaats voor migrerende vogels en voor arbeidsmigranten. Zoals gezegd, je hoort hier altijd en overal vogels en het is mooi om te weten dat dit eiland op de route ligt van duizenden trekvogels die van noord naar zuid en omgekeerd trekken en hier korte of langere tijd bivakkeren. In het boek van Leferty komt aan de orde dat op deze vogels gejaagd wordt, dat ze illegaal worden gevangen en verkocht. Of dat nog steeds gebeurt, weet ik niet. Op de kaarten in de restaurants waar wij hebben gegeten stonden geen vogelgerechten maar die restaurants waren wellicht niet exclusief genoeg. Ook is Cyprus de pleisterplaats geworden van talrijke arbeidsmigranten uit Afrika en het Verre Oosten. Met een bevolking van nog geen anderhalf miljoen is er meer werk dan inwoners of er is vast ook veel werk dat de autochtone bevolking niet wil doen omdat het te slecht betaald wordt. Denk aan werk in de land- en tuinbouw, constructie en onderhoud van de vele vakantiehuizen, werk in de horeca, het toerisme en de zorg. We zagen vooral veel jonge mannen uit Soedan en Somalië, uit Pakistan, Sri Lanka en Nepal. Het is een bijzondere twist in de geschiedenis dat een deel van deze mannen de nieuwe bezoekers zijn van de moskeeën in het zuiden die ongebruikt waren geraakt na 1974.


In het hotel in Nicosia ontmoetten we een aardige jonge vrouw uit Nepal die hier per ongeluk was blijven steken tijdens de coronatijd en online vanuit Cyprus haar studie had gedaan. Ze was nu bijna klaar maar wilde niet blijven want de carrièrekansen voor migranten zijn niet gunstig. Het werk voor hoger opgeleiden wordt gereserveerd voor de eigen bevolking of voor andere expats dan zij. Onderweg zagen we dat heel veel buitenlandse projectontwikkelaars actief zijn in Cyprus. Behalve de Engelstalige reclameborden zagen we borden in het Chinees, Russisch en Hebreeuws. De belastingtarieven zijn gunstig in Cyprus dus veel investeerders zullen het aantrekkelijk vinden om hun geld in (vakantie)vastgoed te steken.
Nog even over boeken, in Nicosia hoopte ik nog wat nieuw leesvoer te kunnen aanschaffen. Het was wel even schrikken dat een grote boekhandel in het noorden, met een lange staat van dienst, weliswaar heel veel boeken in de aanbieding had maar het Engelstalige aanbod was allemaal oud en tweedehands. Een boekhandel dus als een kringloopwinkel waar je een toevalstreffer kunt hebben maar ook geconfronteerd kunt worden met alleen maar ‘ oude meuk’. De boekhandel aan de zuidkant die volgens de Lonely Planet een groot Engelstalig aanbod had, bleek te zijn verhuisd en zat nu in een woonhuis op de eerste verdieping. Ook daar een behoorlijk aanbod maar vrijwel alles oud, stoffig en wellicht tweedehands. Het aanbod Engelstalig bleek een smalle kast met restanten. De medewerkers (eigenaren?) bleken goed gedocumenteerd en belezen maar hun commerciële talenten bleven daar blijkbaar bij achter. Hoe komen Cyprioten aan moderne literatuur of andere uitgaven, hoe komen studenten aan hun studieboeken? Een griezelig idee om in een grote stad te wonen met alleen maar boekhandels met oude en tweedehands collecties. Zelfs hier in Culemborg zijn we beter bedeeld met een prima gesorteerde boekhandel waar je ook alles kunt bestellen.
Terug in Nederland missen we de berg- en zeegezichten, de bloemen, struiken en bomen en de heerlijke restaurantjes aan zee. Maar gelukkig hebben we weer een hele stapel boeken om te lezen!