Van Barcelona naar Valencia
We zitten nog maar net in de taxi die ons van station Sants naar ons hotel zal brengen of deze draait de Carrer Valencia op, een van de lange straten die dwars door de Eixample loopt en voor mij een naam met dubbele symbolische betekenis. Enerzijds omdat ik 40 (!) jaar geleden in een van de karakteristieke hoekpanden van deze straat heb gewoond en anderzijds omdat we op weg zijn naar Valencia, de stad waar we deze maand drie weken zullen doorbrengen. 40 jaar geleden waren de statige panden in de Eixample vies van de roet van uitlaatgassen en op veel plaatsen toe aan onderhoud. Nu ziet deze wijk er schitterend uit in het winterse licht alhoewel veel straathoeken op dit moment opgebroken zijn en overal buizen, kabels en stenen liggen. Als we de volgende dag een video zien van het unieke stratenplan van deze wijk realiseer ik me opnieuw wat een radicale stijlbreuk de stedenbouwers van tweede helft 19e eeuw hebben doorgevoerd. De Eixample, of Ensanche in het Castilliaans, is een uitbreidingswijk, voor het eerst buiten de muren van de oude stad. Het idee dat een stadsmuur je kon beschermen werd losgelaten, evenals de labyrintische structuur met smalle, bochtige straatjes van een oude binnenstad. Er was behoefte aan licht, lucht, ruimte en groen, de huizen werden in rechthoeken gebouwd en de afgeplatte straathoeken gaven uitzicht aan de rijtuigen die elkaar op de kruispunten ontmoetten. Tegelijk pasten de architecten een elegante, decoratieve stijl toe die nog steeds aantrekkelijk is. En nu, ongeveer 150 jaar later, is er weer een grote vernieuwing gaande. Veel straathoeken liggen open want de wijk wordt groener en voetgangersvriendelijker gemaakt. Meer ruimte om te wandelen, te fietsen en te recreëren, minder autoverkeer. Een andere taxichauffeur vertelde ons dat de mensen klagen want ze vrezen dat de bereikbaarheid van winkels en huizen onder druk komt te staan Maar ik denk dat de wijk hier enorm van gaat opknappen, rustiger en vriendelijker zal worden. Om te weten hoe het uitpakt moeten we volgend jaar weer een kijkje gaan nemen.


Catalaans Modernisme
Het leuke van de Eixample is dat je er doorheen kunt zigzaggen, een blok horizontaal dan weer een verticaal, en je zo kunt verplaatsen door de stad. Ik heb dat 40 jaar geleden heel vaak gedaan, van links naar rechts, van boven naar onder. En ook de twee dagen in Barcelona liepen we op die manier naar de Sagrada Familia en naar het Hospital de San Pau, twee weelderige en beroemde voorbeelden van het Catalaanse Modernisme, een variant van de Art Nouveau. En ja, de wereldberoemde kerk van Gaudí is nog steeds niet af maar vooral van binnen zo wonderschoon dat we er geen genoeg van kunnen krijgen. We zien dat op het dak er nog torens bijkomen. Het oude ziekenhuis was voor mij een nieuwe bezienswaardigheid. Een andere modernistische architect begon eraan in dezelfde tijd als Gaudí en maakte het complex wel af. Een voor die tijd modern en ook heel fraai ziekenhuis dat in gebruik was tot de negentiger jaren. Bijzonder om op oude foto’s te zien hoe begin 20e eeuw op een leeg terrein ver buiten de stad zowel de kerk als het ziekenhuis verrezen. De twee architectonische hoogstandjes werden met elkaar verbonden door een straat, de Avinguda Gaudí. Met heel veel geld en vakmanschap is het ziekenhuis nu in oude glorie hersteld en te bezichtigen als monument. Nog niet alle paviljoens zijn klaar en het wordt opnieuw duidelijk: de architectuur van het Modernisme is heel decoratief en elk detail doet ertoe maar onderhoudsvriendelijk is het zeker niet. De zandstenen sculpturen, de geglazuurde decoraties, de mozaïeken en tegelplateaus, alles is onderhevig aan slijtage. Gelukkig hebben de Catalanen hun Modernisme stevig omarmd en zijn de gebouwen een toeristische trekpleister van formaat geworden, want er komt geen eind aan de onderhoudskosten.


Zingen
Eind 19e, begin 20e eeuw groeide en bloeide Barcelona door een mix van economische voorspoed, opkomend nationalisme en emancipatie van de burgerbevolking. Het ziekenhuis is daar een voorbeeld van: zieken hadden ook recht op schoonheid en een mooie, groene omgeving. Bovendien was het ziekenhuis openbaar, niet gekoppeld aan kerk of klooster en gratis toegankelijk. Net als het Palau de la Musica Catalana, ook zo’n wonder van Modernistische schoonheid, dat was bedoeld om het volk te verheffen. Begonnen als een concertzaal voor koren, werd het een tempel voor alle muziekstijlen. Of zoals de Spaanse gids het zei: “De bevolking kon wel in de kroeg zitten en zich bezatten maar het was een veel beter idee om te gaan zingen, liefst nationalistische liederen!”
Zingen om je te bevrijden en boven jezelf uit te stijgen. Dan is een bruggetje naar gospelmuziek snel gemaakt. En zo kon het gebeuren dat wij op zondagavond, onze tweede dag in Valencia, een metro namen naar de voorstad Torrent, 10 km verderop, en terechtkwamen in een nieuwbouwwijk met huizen die in Nederland niet zouden misstaan, compleet met speeltuintjes en parkjes. We gingen daar op zoek naar alweer een muziekzaal, dit keer Auditorí genoemd, om een gospelconcert bij te wonen. Een gospelkoor uit Barcelona, 100% wit, zong daar de sterren van de hemel, voor een eveneens 100% wit publiek. Wil je een idee krijgen hoe goed ze waren, kijk dan op YouTube: Barcelona Gospel Messengers. In ons geval zongen ze met een kwintet koperblazers in een prachtige, voor het oog splinternieuwe concertzaal naast het conservatorium. Volgens Ralph waren we hier opnieuw de enige vertegenwoordigers van de gemeente Culemborg en zouden we daarvoor wel eens beloond mogen worden…
Barcelona en Valencia
Barcelona en Valencia, de grote broer en het kleine zusje. Beide steden met een lange historie, gelegen aan zee, handelssteden met een sterke bourgeoisie, bepaald door nationalisme, eigen taal en cultuur die zich afzetten tegen centralistisch Madrid. Valencia heeft 800.000 inwoners (net als Rotterdam) en Barcelona het dubbele. Barcelona is de hoofdstad van heel Catalunya, Valencia van de deelstaat Comunidad Valencia. Valencia heeft ook een Eixample met fraaie, rijk gedecoreerde panden maar wel minder groot en imposant dan Barcelona, ook in Valencia is Catalaans Modernisme: onder andere een heel mooi station en een prachtige markthal. Maar er zijn natuurlijk ook veel verschillen. In Barcelona maakten ze van de droge rivierbedding een wandelpromenade die diagonaal op de kust staat, de Ramblas. Hier slingert de rivierbedding van de Turia langs en rond de oude stad en is het een 8 km lang stadspark waar eindeloos gewandeld, gefietst, gesport en ontspannen kan worden. Barcelona heeft een wereldberoemde architect van een kerk die maar niet voltooid wordt. Valencia heeft een beroemde architect van recenter datum, Santiago Calatrava die begin deze eeuw zijn project opleverde, la Ciudad de Artes en Ciencias met gebouwen die voortdurend mankementen vertonen. We zagen het complex vandaag vanuit de bus en het is werkelijk heel groot en bijzonder. Gaudí liet zich meer inspireren door planten en bloemen, Calatrava meer door dieren, vooral reptielen.
Hoewel deze dagen Spanje te maken heeft met een koufront (we gingen van zondag 18 graden naar maandag 10) kun je toch merken dat Valencia zuidelijker ligt, meer palmen, sinaasappelbomen en weelderige ficusbomen. De binnenstad, barrio del Carmen, is heel sfeervol met huizen in allerlei pasteltinten, smalle straatjes en heel veel koepels en torens in soorten en maten, kerken, kloosters en paleizen uit verschillende tijden. Bijzonder van Valencia is dat je, meer dan in Barcelona, ziet hoe verschillende overheersingen en bouwstijlen op elkaar gestapeld zijn. Romeinen, Visigoten, Arabieren, Renaissance, Barok, het zit soms in een gebouw of in de lagen onder een gebouw en laat de rijke historie zien. Maandag bezochten we La Almoina, een archeologisch museum waar je tussen de resten van de Romeinse Cardo (hoofdweg), een Visigotisch doopvont en de Arabische kasteelmuren kunt lopen. La Almoina, een Arabische naam die we nog herkennen in het NL woord aalmoes en het Engelse alm, was een charitatieve instelling waar zorg werd gedragen voor de armen. En zo kwamen de christelijke barmhartigheid en de islamitische zakat, een van de vijf zuilen, mooi samen. Een andere herinnering aan de Arabische tijd (ongeveer drie eeuwen was Valencia de hoofdstad van een Arabisch zelfstandig rijk, een taifa) is het watertribunaal dat nog steeds elke donderdag gehouden wordt op het plein voor de kathedraal, je snapt het al, daar stond eerst de moskee. Dit tribunaal is een voorbeeld van besluitvorming door regionale vertegenwoordigers over zoiets belangrijks als de waterdistributie en irrigatie van akkers en boomgaarden. Het achterland van Valencia is vlak en vruchtbaar, de Huerta (Tuin) en de Arabieren plantten daar olijfbomen, amandel- en citrusbomen. Irrigatie was een uitvinding van de Romeinen die de Arabieren gretig overnamen, gebrek aan water was voor hen een vertrouwd gegeven. Zo ontstond hier een vruchtbaar achterland en om de oogst te waarborgen, werd wekelijks over het water gesproken. Het Tribunaal wordt nog steeds gehouden, een traditie van zo’n 1000 jaar, we gaan donderdag eens kijken hoe dat eraan toegaat.


Dagelijks leven
Hier in Valencia pakken we veel rituelen weer op die in Londen waren ontstaan. ’s Morgens gaat Ralph op tijd aan het werk, ik doe het rustig aan: lees wat, schrijf en vertaal wat en zorg voor het huishouden (klein huis dus snel klaar). We eten een lichte lunch en gaan op stap. Vooraf hebben we al bedacht wat we gaan doen: een wijk, een museum, een park. De metrohalte is hier om de hoek en de bussen stoppen voor de deur maar als het droog is hoeven we die niet te nemen want alles is op loopafstand. Onderweg nemen we een hapje en een drankje en aan het eind van de middag doen we boodschappen of gaan we uit eten. Dat is hier wel wat later dan in Londen. Dinsdag hebben we het ritueel weer eens toegepast om in een willekeurige bus te gaan zitten zonder te weten waar we uitkomen. Ook dit keer was de rit vol verrassingen. Bij het eindpunt kwam de chauffeur eens vragen waar we eigenlijk naar toe wilden. ‘Gewoon een rondje maken’, zei ik. Toen moesten we nogmaals afstempelen en boemelden we weer terug naar het centrum. Openbaar vervoer is hier trouwens ongelooflijk goedkoop, 50 cent voor een ritje in metro en bus. In Valencia zijn de musea niet gratis maar het ov dan weer wel heel voordelig en ook de prijzen in de horeca vallen mee. Bij thuiskomst merkten we trouwens dat onze verhuurders nieuwe wijnglazen hadden gebracht dus we konden de dag in stijl afsluiten met een goede regionale wijn.